40
Toen Kenny weer thuis was, ging hij in zijn stoel in de keuken zitten en dommelde weg. Hij was niet gewend met de lunch zoveel te eten. Hij schrok wakker toen de telefoon ging. Snel liep hij naar de gang, in de veronderstelling dat het Jimmy Perez was, maar het was Edith. Hij keek op zijn horloge en zag dat het drie uur was.
‘Hoe gaat het, Kenny? Is er nog nieuws?’
Hij voelde zich schuldig, want hij had haar even moeten bellen. Ze had zich natuurlijk de hele middag zorgen zitten maken om hem.
‘Er is geen nieuws,’ zei hij. ‘Maar met mij gaat het prima.’ Hij vertelde niet over de uitgebreide lunch die Aggie voor hem had klaargemaakt. Hij had er zo van genoten dat het voelde alsof hij een geheim te verbergen had. Hij wist dat Aggie er met niemand over zou praten.
‘Wil je nog steeds hiernaartoe komen?’
‘Ja,’ zei hij. De paniek van die ochtend was nu geheel verdwenen, maar door de lunch met Aggie had hij gemerkt dat hij het fijn vond iemand om zich heen te hebben.
Toen hij tussen de dubbele deuren van het verzorgingshuis door liep en de bewoners in de zonovergoten zaal zag zitten, vond hij het nog niet eens zo’n gek idee om hier uiteindelijk terecht te komen. Dan zou hij in het gezelschap zijn van mensen die hij kende, mensen met wie hij was opgegroeid. Hij zwaaide even naar Willy, die een eindje bij de anderen vandaan zat en naar buiten zat te kijken. Willy zwaaide terug, met een merkwaardige, brede grijns op zijn gezicht, en Kenny maakte een handgebaar om duidelijk te maken dat hij later wel even met hem zou komen kletsen.
Edith liep al op hem af om hem te begroeten. Wat ben ik soms toch een blok aan haar been, dacht hij. Eerder een kind dan haar man.
‘Kom maar mee naar het kantoortje,’ zei ze. ‘Ik heb Sandra gevraagd of ze thee wil zetten.’
Hij zat in de gemakkelijke stoel die voor haar bureau stond. Hier zaten natuurlijk de familieleden met wie ze sprak als er problemen met een bewoner waren, dacht hij. Misschien zelfs als er een bewoner was overleden. Hij nam aan dat ze dan ook thee zou laten aanrukken. Ze zou hun dan een kop thee inschenken, uit de porseleinen theepot die op het dienblad stond. Ze denkt ook dat de botten die de politie heeft gevonden van Lawrence zijn. Ze behandelt me als een rouwend familielid.
‘Ik wou dat Perez eindelijk eens belde om te zeggen wat er aan de hand is,’ zei hij.
Ze strekte haar arm en kneep even in zijn hand. ‘Misschien wil hij pas met je praten als hij concrete informatie heeft. Het is vast heel ingewikkeld om iemand aan de hand van een paar botten te identificeren.’
Hier moest Kenny even over nadenken. Hij keek weleens naar politieseries op tv, en daarin waren de laboratoriumuitslagen altijd binnen een paar uur bekend. Maar zulke programma’s speelden zich niet op de Shetlandeilanden af. Misschien was hier niemand die zulke tests kon uitvoeren en moesten de monsters naar het zuiden worden gestuurd. Dat kostte natuurlijk tijd.
Hij bracht het theekopje naar zijn mond. Het leek erg breekbaar in zijn grote hand. Er stond een schaal met vierkante koekjes met suiker erop. Hij pakte er een en doopte het in de thee. Het smaakte naar kokos.
‘Kun jij je nog iets herinneren van die tijd toen Lawrence verdwenen is?’ vroeg hij.
Ze schonk ook een kop thee voor zichzelf in. ‘Ik heb er na jouw telefoontje veel aan moeten denken. Er zaten toen heel wat gasten in de Manse. Soms nam Willy er een paar mee het water op. Dan maakten ze een kampvuur op het strand en roosterden ze de vissen die ze gevangen hadden. Ze dronken allemaal veel te veel. Lawrence heeft daar heel wat tijd doorgebracht. Je weet hoe dol hij was op feestjes.’
Kenny knikte.
‘Ik had het toen erg druk,’ zei ze. ‘Ik moest voor de kinderen en je vader zorgen, en ik probeerde het huis ook nog netjes te houden. Jij zat op Fair Isle. Het was geen gemakkelijke tijd.’
‘Ik had toen niet weg moeten gaan,’ zei hij. ‘Dat zie ik nu wel in.’
Ze moest even lachen. ‘We hadden het geld nodig, want we hadden zoveel plannen. En het was de moeite waard, toch? We wonen nu in een prachtig huis.’
Kenny vond dat dat prachtige huis er niet tegen opwoog. Het liefst was hij in Biddista geweest toen Lawrence verdween. Hij was op aandringen van Edith naar Fair Isle gegaan. Ze wilde per se dat haar kinderen de dingen konden krijgen die haar ouders haar nooit hadden kunnen geven.
‘Wacht nou maar rustig af,’ zei Edith. ‘Perez neemt vanzelf contact met je op als hij iets weet. Na al die jaren kunnen die paar uurtjes er ook nog wel bij.’
Hij wist dat ze gelijk had, maar vond het een onmogelijke opgave om naar huis terug te gaan en te wachten tot de telefoon ging.
‘Ik wil nog even met Willy praten. Kijken of ik hem een beetje kan opvrolijken.’
‘Doe dat maar. Al moet ik zeggen dat hij vandaag erg in de war is. Hij maakt zich ergens druk om. Dus trek het je niet aan als hij je niet herkent.’
‘Is Wilding soms weer bij hem geweest?’
Ze keek hem fronsend aan. Hij wist dat ze het maar niets vond dat Wilding soms bij Willy op bezoek kwam. ‘Vandaag niet, maar misschien is hij in het weekend bij Willy in zijn aanleunwoning geweest.’
‘Vind je dat ik eens aan Wilding moet vragen wat hij nou precies van Willy wil?’
‘Waarschijnlijk neem ik het veel te zwaar op. Het zal wel niets te betekenen hebben. Gewoon iemand die nieuwsgierig is omdat hij schrijver is. Ik zou graag weten wat hij van plan is, maar je moet niet in je eentje naar hem toe gaan, en zeker niet na alles wat er sinds zijn komst gebeurd is. Wacht maar tot Martin met je mee wil.’
‘Wilding is geen sterke vent. Ik zie hem nog geen moord plegen.’
‘Dat weet ik zo net nog niet,’ zei ze. ‘Denk je niet dat de zwakkeren er juist het wildst op los slaan?’
Er werd op de deur geklopt. ‘Sorry,’ zei ze. ‘Ik moet gaan. Ik heb een vergadering. Daar kan ik niet altijd onderuit. Mijn baas uit Lerwick is er.’
Hij boog zich over het bureau heen en gaf haar een vluchtige zoen op haar wang. ‘Ik zie je thuis wel weer.’
Kenny ging naast Willy in de hal zitten. Er werd thee rondgebracht. Het personeel ging met een karretje bij iedereen langs. Willy had al een kopje bij zich op het tafeltje staan, maar hij had er nog niet van gedronken. Zijn kin was op zijn borst gezakt en zijn ogen zaten half dicht. Het was erg warm. Kenny snapte wel waarom sommigen in het verzorgingshuis de hele dag een beetje zaten te dommelen. Hij merkte dat hij zelf ook slaperig werd. Hij klopte op Willy’s hand om hem wakker te maken, hoewel de man niet echt sliep maar alleen wat zat te suffen. Hij vond het opmerkelijk dat de hand van Willy zo koud aanvoelde.
‘Dag, Willy. Ik ben het. Kenny. Ken je me nog van Biddista? Alles wat ik van boten weet, heb ik van jou geleerd.’
De oude man draaide zijn gezicht heel langzaam naar hem toe, deed zijn ogen open en glimlachte.
‘Natuurlijk ken ik je nog, man.’
‘Ik dacht, ik ga even bij Willy langs om te zien hoe het met hem gaat.’
‘Niet zo best. Het is de laatste tijd een chaos in mijn hoofd. Word maar niet oud, want daar is geen lol aan.’
‘Wat hebben we vroeger fantastische dingen gedaan, hè, Willy? Die zomers toen je ons allemaal meenam in je bootje om te gaan vissen. We hadden een vast groepje. Bella en Alec Sinclair, Aggie Watt, mijn vrouw Edith, die hier nu voor je zorgt, en Lawrence en ik.’
Willy bleef roerloos zitten en staarde ingespannen in het niets.
‘Lawrence ken je toch nog wel, Willy? Mijn broer Lawrence?’
Willy bleef voor zich uit staren.
‘Hij is toen van het eiland vertrokken,’ zei Kenny. ‘We dachten allemaal dat hij was weggegaan omdat Bella Sinclair hem niet meer wilde.’
‘Nee,’ zei Willy stellig. ‘Hij is hier nog.’ Hij bracht een trillende hand naar zijn theekopje. ‘Hij is helemaal niet weggegaan.’
‘Waar is hij dan?’
Willy leek die vraag niet te horen. ‘Vissen kan hij als de beste,’ zei hij, en hij begon te vertellen dat hij eens een groepje Engelsen in zijn boot had meegenomen. Bella zou een groot feest geven en wilde haar gasten graag vis voorzetten. Willy maakte de vis voor haar schoon. Hij beschreef dat tot in detail: het afsnijden van de koppen en het verwijderen van de ingewanden, alsof Kenny dat nog nooit zelf had gedaan. Na een tijdje luisterde Kenny nog maar met één oor.
‘Was Lawrence er die avond ook?’ vroeg hij, toen Willy klaar was met zijn relaas. Eigenlijk wilde hij naar huis, voor het geval Jimmy hem in Skoles zou opbellen.
‘Natuurlijk. Hij wilde ook wel vis eten.’
Willy sloot zijn ogen en deed ze heel langzaam open. ‘Die Engelsman is langs geweest,’ zei hij. ‘Hij stelde de ene na de andere vraag. Maar ik heb niks gezegd.’
Kenny wilde net zijn hand op die van de oude man leggen, om hem weer in het heden terug te brengen, toen zijn mobieltje ging. Hij rommelde in zijn zak om het apparaatje tevoorschijn te halen en kon nog net opnemen voordat de voicemail aanging. Het was Jimmy Perez. Kenny kwam overeind en liep naar buiten, naar de parkeerplaats. Het leek Willy niet te zijn opgevallen dat hij was weggegaan, en de anderen keken ook niet vreemd op toen hij naar buiten liep. Er vlogen een paar krijsende meeuwen, vechtend om een stuk brood. Hij werd even afgeleid en kon niet goed verstaan wat Perez zei, maar al snel begreep hij dat er nog geen echt nieuws was.
‘Sorry dat ik nu pas terugbel.’
‘Ik heb gehoord dat jullie botten hebben gevonden.’
‘Dat had ik je even moeten komen vertellen, Kenny. Het is gisteravond zo laat geworden dat ik je toen niet meer wilde lastigvallen. En vanmorgen had ik het druk met het onderzoek.’
‘Is het Lawrence?’
‘Het zal nog even duren voor we dat met zekerheid kunnen zeggen.’
Er viel een stilte. Kenny voelde dat Perez nog iets wilde zeggen, maar hij kon zich niet langer inhouden en stelde een vraag. ‘Kunnen jullie geen dna-onderzoek laten uitvoeren?’
‘Voor een standaard dna-test is beenmerg nodig, en bij de botten die we gevonden hebben, was het merg verdwenen. Wel hebben we een paar tanden gevonden, en misschien kunnen we wat tandbeen gebruiken. Maar er bestaat ook nog een andere test. Mitochondriaal dna. Dat wordt altijd van moeder op kind overgedragen. Dat betekent dat jij en Lawrence hetzelfde zouden moeten hebben.’
Kenny deed zijn best om te begrijpen wat Perez zei, trachtte zijn woorden tot zich te laten doordringen, maar merkte dat alles tot een vage brij vervormd werd. Zo was het bij Willy waarschijnlijk ook. Willy kon niet meer bevatten wat er om hem heen gebeurde. Kenny probeerde te luisteren naar wat Perez te zeggen had.
‘Mogen we wat dna bij jou afnemen? Snap je wat de bedoeling is, Kenny? We hebben jouw dna nodig om je broer te kunnen identificeren.’
‘Ja, natuurlijk mag dat.’ Kenny voelde zich uitzonderlijk opgetogen, omdat hij Perez eindelijk kon helpen.
‘Is het goed als ik dat vanavond kom doen? Het zou weleens laat kunnen worden. Ik kan ook iemand anders sturen, hoor.’
‘Maak je geen zorgen, Jimmy. Ik heb liever dat je zelf komt. Ik blijf wel net zo lang op tot je er bent. Het geeft niet als het laat wordt.’
‘En Kenny, de testresultaten laten misschien langer op zich wachten dan we zouden willen. Het zal ongeveer twee weken duren, omdat het niet om een standaardtest gaat. Sorry.’
Kenny bleef een tijdje buiten staan. Hij voelde de drang om weer naar binnen te gaan, naar Willy, om te horen wat de oude man wist. Maar toen besefte hij dat er anderen in Biddista waren die hem ook wel konden vertellen wat er was gebeurd.